Op Witte Donderdag wordt het laatste Avondmaal van Jezus met zijn 12 apostelen (leerlingen) herdacht, waarbij hij de Eucharistie instelde. Eigenlijk vierde Jezus toen het joodse Pesachfeest. Jezus wist dat hij niet lang meer zou leven. Hij brak het brood en gaf aan dat dit zijn lichaam was. Hij zei dat de wijn zijn bloed was. Zo hoopte hij dat men hem zou herinneren. In de katholieke kerk wordt het ‘lichaam van Jezus’ nog steeds ritueel gegeten in de vorm van het uitdelen van de Eucharistie (de ‘hosti’, een stukje brood wat dus symbool staat voor het lichaam van Jezus)): een van de belangrijkste momenten tijdens de katholieke mis.
In katholieke kringen doen kinderen rond hun achtste levensjaar hun ‘eerste communie’. Vanaf dan mogen zij ook meedoen aan de eucharistie tijdens een mis.